Week 28: De grote liefdes in mijn leven

Gepubliceerd op 18 juli 2022 om 10:57

Dit stuk gaat over de liefdes in mijn leven. Dat hoeft niet per se te gaan over personen. Dit is weer een onderwerp wat ik even heb laten liggen om te sudderen. Ik kon niet van de eerste keer bij de juiste toon en kleur komen voor dit stuk. Laat staan het bepalen van de onderwerpen waar ik over wil gaan hebben. Ik kan veel kanten op met zo’n onderwerp.

Om eerlijk te zijn, heb ik lang niet goed geweten wat liefde nu eigenlijk is. Of wat verliefdheid is. Ik ben natuurlijk een tijd niet goed in contact geweest met mijn gevoelens en emoties, vanwege medicijnen. Daar heb ik het in het voorgaande blog over gehad. Ik kan me misschien ook daarom, niet goed herinneren ooit echt verliefde gevoelens te hebben gehad. Ik heb niet, overmand door verlangens, achter iemand aangelopen. Laat staan over een meisje gefantaseerd. Op school was ik te druk bezig met mezelf overeind houden, met overleven. Ik was eigenlijk nooit genoeg op mijn gemak om ontspannen met iemand, laat staan een meisje, een gesprek aan te knopen. Ik benaderde zelf niemand en was niet benaderbaar genoeg om belangstelling op te wekken bij het ander geslacht. Van kindsbeen af ben ik veel opgetrokken met het buurmeisje. Wij gingen zo vaak met elkaar om dat eigenlijk werd aangenomen dat wij iets hadden. Dat was niet zo.

Ik heb niemand in stilte aanbeden. Niet op de middelbare school. Nu ik dit zo opschrijf gaat ineens mijn databank aan herinneringen open en worden er een aantal meisjes getoond, die ik wel beter wilde leren kennen. Dat was voornamelijk op dansles en -avonden. Niet dat ik hoteldebotel verliefd was. Ik vond het interessante meisjes, die lekker roken, dat weet ik nog. Ik kon er fijn mee praten. Zij kenden mij niet van school, dus voor hen was ik die jongen van dansavond, waar je leuk mee kon praten, die grappen maakte waar je om kon lachen. En ik zat niet achter ze aan. Ik had misschien wel gewild, maar ik had eerlijk niet geweten hoe of wat ik dan zou horen te doen, dus deed ik maar niks.

Nu ik er zo bij stil sta en mijn gedacht erover laat gaan, begin ik het beter te snappen. Ik geloof dat ik nooit echt verliefd ben geweest in de fysieke menselijke zin van het woord. De verbinding die ik aan ging met de vrouwen met wie ik een langdurige relatie heb gehad ging veel dieper. Die verbinding was op energetisch niveau, met een onderliggende bedoeling. De vrouwen en ik hadden elkaar iets te brengen. Ik leerde van hen, of zij van mij. Dat wij elkaar gingen tegenkomen stond al in de sterren geschreven, zeg maar.

Toen ik Amaya tegenkwam liep het iets anders. Toen was het verliefd zijn op haar nodig om bij elkaar te kunnen komen. Was ik niet ook verliefd geweest boven op de diepgaande energetische verbinding, dan had mijn verstand hoogstwaarschijnlijk gezegd “Laat maar, hier zitten veel te veel haken en ogen aan.” Verliefdheid hielp de moeilijkste hobbels te overwinnen. Zelfs mijn onwil om te verhuizen en om poes Mingus af te staan. Dat was in het begin van onze relatie nog een harde no-go, het wegdoen van Mingus. Ik heb het wel gedaan. Ik voelde en wist dat het nodig was. Leuk was het niet.

De twee weken vakantie die ik heb gevierd met Zawadi, begin ik steeds meer in een ander licht te zien, dan ik in eerste instantie dacht. Ik dacht verliefd te zijn. En zij op mij. Maar dat bleek uiteindelijk niet zo te zijn geweest. Het was van twee kanten eigenlijk niet meer of minder dan lust. Dat was lust, maar dan niet gefundeerd door onderliggende liefde. Lust was het woord, twee weken lang. Dat zeg ik nu. Twintig jaar later. Toen was ik heilig ervan overtuigd dat ik verliefd was.

Ik heb niet echt goed het onderscheid weten maken tussen, vriendschap, verliefd zijn, liefde en lust. Vriendschap verwarde ik met verliefd zijn. Verliefd zijn verwarde ik met lust. Of het nu om een vriendschap ging of een langdurige relatie, deze zijn of waren gestoeld op een diepe liefde voor die persoon. En in verbintenissen waar sprake was van niet meer dan lust, dacht ik verliefd te zijn. Tijdens de puberteit had ik deze gevoelens kunnen ontdekken en leren onderscheiden. Daar is de puberteit voor. Dat heb ik niet kunnen doen. Daarover kun je lezen in de vorige blog.

Ik heb het al eens over MoD en Gregorius gehad in een vorige aflevering. Ik vind dat een perfectie illustratie van hoe ik een grote liefde kan voelen voor dingen, net zo goed als voor mensen of dieren. Ik heb uitgevonden dat, als ik een goede relatie heb met een persoon, zij het een vriend, collega, of medereiziger in de bus, deze rust op een basis van liefde voor alles wat leeft. Ja, ik kan iemand die ik iedere dag zie op het station, missen als hij of zij er een keer niet is. Vaak heb ik nog nooit een woord met hen gewisseld.

Een intense liefde voel ik ook voor de vogels hier in de tuin of in de buurt. Midden in de zomer van 2020 kwam er ineens een houtduif op de tuintafel zitten. Ze kwam de eerste periode dag op dag terug, bijna altijd rond dezelfde tijd. Ze kwam met een boodschap, een missie.
Het was haar niet per se om de zaadjes in de silo te doen, al was dat mooi meegenomen. Wij hebben een groot houten bord aan de muur hangen, buiten, die her en der plankjes heeft om iets op te kunnen zetten. Ze vond op een gegeven moment uit dat als ze zich op het laagste plankje wist te wurmen, dat ze dan bij de zaadjes in de silo kon, als de zaadjes die ik op tafel had gestrooid op waren.
Maar ze kwam dus met een missie. Ik had haar inmiddels een naam gegeven. Ik noemde haar Mildred en daar was ze wel blij mee. Ze liet mij weten dat houtduif als totemdier heel belangrijk was op dit moment. Ik leerde steeds beter met haar te communiceren en tegelijkertijd ook met andere houtduiven en vogels. Op de ochtendwandeling had ik hele gesprekken met de aanwezige houtduiven, en andere vogels, terwijl Docia geconcentreerd de hoeken van struiken besnuffelde als een echte Sherlock.

Het is er nooit van gekomen, maar ik verwacht dat als het mogelijk was geweest, dat ik dan hoogstwaarschijnlijk een muziekinstrument had leren spelen. Mijn gedacht gaat uit naar bas, drum of piano. Dat zou een heel grote liefde geworden zijn. Technisch is het niet mogelijk. Maar misschien, aangepast ook weer wel, wie weet. Al had een muziekinstrument natuurlijk wat veel lawaai gemaakt als ik had geoefend tijdens de openingsuren van de winkel. Dat was wat al te veel leven van het goede geweest.

Wat het dichtst in de buurt komt van een gedachte of een droom die al jaren door mijn hoofd speelt en waarmee ik een haat-liefde verhouding heb, is dat ik schrijver ben of wordt, en dat ik een boek ga schrijven. Die is na 30 jaar nog niet vervuld. Al zou je tegenwoordig met wat goede wil een website waar je je stukken op publiceert ook een soort van boek kunnen noemen.

Wat als ik de liefde van mijn leven was? Of iemand met precies mijn karakter. Dat is een interessante vraag. We zouden allebei zo veeleisend zijn voor onszelf en de ander, dat dat heel goed elkaar in de weg zou kunnen zitten. We zouden elkaars humor goed kunnen waarderen en elkaar gerust tot wanhoop drijven, soms. En het zou geweldig zijn, om door die ander gewoon begrepen te worden, zonder dat ik het gevoel heb mezelf te moeten verantwoorden, uitleggen of in bochten moet wringen om niet de verkeerde ongepaste dingen te zeggen. Zo zou ik natuurlijk wel nog beter en op een spiegelende manier mezelf kunnen leren kennen en precies aanvoelen waar ik beter een beetje zou bijsturen of het gas er wat vanaf dien te halen, voor ik uit de bocht vlieg.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.