Week 29: Verwachtingen van mezelf

Gepubliceerd op 25 juli 2022 om 09:52

Amai, ja. Verwachtingen van mezelf. Dit stuk heb ik een tijdje laten liggen. Simpel is het niet. Daarom duurde het even, voor ik kon gaan zitten en er iets over schrijven.

Verwachtingen van mezelf. Eigenlijk kan ik daar gerust heel kort over zijn. Als het over verwachtingen van mezelf gaat, dan is perfectie de norm. Heel simpel. Perfectie als in 0 fouten. Normaal gesproken is perfectie inderdaad de norm. De vraag is: vind ik het fijn om een zero tolerance beleid te hanteren op het maken van fouten? Of is het een tot overlevingsstrategie verworden noodzaak. Een noodzaak om maar geen kritiek te hoeven ontvangen. Met kritiek kan ik niet goed overweg. Niet omdat ik niet tegen kritiek kan. Ik ben namelijk de eerste die mezelf kritisch onder de loep neemt. En daar ben ik dan niet kinderachtig in. Ik spaar mezelf niet. Ik ben heel lang heel hard geweest voor mezelf. En eigenlijk nog.

Kritiek: Wanneer iemand kritiek levert, betekent dat, dat hij een bepaald gedrag, een beslissing, instelling, prestatie of gegeven niet zomaar accepteert, maar het naar zijn maatstaven beoordeelt. Kritiek kan betrekking hebben op ieder aspect van het leven. Bij persoonlijke kritiek staat de betreffende persoon centraal. De kritiek richt zich op bepaalde uitlatingen en gedragswijzen van de ander. Door kritiek te leveren wil men de betreffende persoon op iets attent maken en hem ertoe bewegen van instelling of gedrag te veranderen. Maar kritiek kan ook bedoeld zijn om de andere persoon te kwetsen en te vernederen.

Ik heb er even een beschrijving bijgehaald van wat kritiek is of zou horen te zijn. Kritiek leveren betekent dus volgens bovenstaande, dat mijn gedrag, beslissing, instelling of prestatie afgemeten wordt aan de persoonlijke maatstaven van iemand anders. Met de bedoeling mij ergens op te wijzen, op te attenderen of te bewegen om te veranderen. Dat komt al heel anders over, dan hoe dat ik geleerd heb om kritiek te ontvangen en ermee om te gaan. Kritiek ontvangen betekende niet: het in overweging nemen om zelf te beslissen wat er mee te doen. Kritiek ontvangen betekende: zo moet je het volgende keer doen, want anders is het niet goed. Als je niet verandert, krijg je net zolang kritiek totdat je het op onze manier doet. Daar is niets vrijblijvends aan, naar mijn gedacht.

Kritiek is en blijft een persoonlijke mening. Wanneer een muziekrecensent het nieuwe album van Alice Smith niet mooi vindt en dit of dat anders zou gedaan hebben, is Alice Smith niet verplicht om wanneer ze het volgende album maakt, de kritiek van die recensent na te leven. Zo werd er in ons gezin wel met kritiek om gegaan. Dan moet je het volgende keer zo doen. Ik leerde als kind vooral niet om voor mezelf te denken, zelf beslissingen op mijn manier te maken. Volgens mijn ouders was er maar een weg naar Rome. Lukte het me toch om tot in Rome te geraken, dan was dat puur geluk of toeval. Het was bij mijn ouders eerder om kwetsen en vernederen te doen. Ze zullen het misschien zo bot niet hebben bedoeld, maar het is wel wat ze hebben gedaan.

Zodoende zijn kritiek en ik geen grote vriendjes geworden. Om kritiek uit de weg gegaan, ben ikzelf mijn grootste criticus geworden. Dat zorgde er in ieder geval voor dat ik van anderen zo weinig mogelijk kritiek kon krijgen. Mijn streven was en is nog altijd om 0 fouten te maken. Dat lukt niet altijd, dan zijn het in ieder geval zo weinig mogelijk. Niet dat ik er de complimenten voor oogstte. Want de nadruk werd niet gelegd op hoeveel ik goed had gedaan, maar op het kleine beetje wat er fout was. Dat was veel belangrijker. Niet dat het per se fout was wat ik deed, maar eerder het verkeerde goed. Ik had ook Rome bereikt, maar via België en Frankrijk, in plaats van via Duitsland en Zwitserland. Dus alsnog kritiek want het moest zo en niet anders. Dat was dus iets anders, dan gecomplimenteerd worden omdat ik mijn eigen weg was gevolgd.

Geef ik iemand anders meer speelruimte dan ik mezelf gun? Over het algemeen wel, maar soms ook niet. In feite heb ik zelf geen speelruimte gehad. Het was zo en niet anders. Weerwoord was uit den boze. Amaya heeft eigenlijk eenzelfde opvoeding genoten en kopieerde dat prima toen ze mij het een en ander bijbracht over hoe ik mezelf zelfstandiger, meer in mijn eigen kracht, in de wereld leerde bewegen. Een aantal jaren later waren de rollen omgedraaid en mocht ik haar leren over hoe zij meer als zichzelf in de wereld kon gaan staan. Zij duldde destijds van mij geen weerwoord, en ik liet het over mijn kant gaan (ik was het toch uit mijn opvoeding gewend, laten we het daar maar op houden). Maar toen ik haar mocht leren, had ze op alles commentaar en wilde eigen inbreng. Dat vond ik niet helemaal fair. Waarom mocht ik van haar geen weerwoord hebben en moest zij van mij wel die ruimte krijgen om haar gedacht te zeggen?

Ik wilde niet hetzelfde doen als zij en mijn ouders hadden gedaan naar mij toe. Dat ligt niet in mijn manier van doen. Ik had wel verwacht dat ze mijn advies zou aannemen en er haar ding mee zou gaan doen. Het niet letterlijk opvolgen, maar wel langs alle kanten bekijken en wat zij er goed aan vond zou gebruiken om er zelf beter van te worden. Maar ze begon op voorhand al commentaar te geven. Dat vond ik niet kunnen en maakte mij boos. Het ging mij niet om gerechtigheid, ik dan jij ook, maar wel om fatsoen. Als jij wil dat de ander geen weerwoord mag hebben, ga je het vervolgens niet wel eisen als je zelf in die positie staat. Dat was ook voor mezelf een leerproces. Toen Amaya mij aanwees als ‘reisleider’ tijdens een 25 kilometer lange wandeling, maar haar eigen gang ging en mijn aanwijzingen niet opvolgde, en vond dat een ander pad beter was, ook al zei de kaart en ik van niet, werd ik daar boos over. Ik vond het oneerlijk en onrechtvaardig dat zij mijn aanwijzingen niet voetstoots aannam terwijl zij dat van mij wel had verlangd, maar ik besefte tegelijk dat ik bezig was te doen wat ik zelf zo verfoeide. En ik besefte ook, dat dat helemaal niet fijn voelde, om zo te doen. Het ligt niet in mijn natuur om zo te doen. Ik zat niet goed in mijn eigen energie en viel terug op oud gedrag. Overlevingsgedrag, dat helemaal niet meer paste bij de mens die ik wilde zijn en worden.

Ik ben doorgaans coulanter naar anderen dan naar mezelf. Ik kan makkelijker de ander aansporen zichzelf iets te gunnen, dan dat ik mezelf iets gun. Ik zal het bijvoorbeeld makkelijker vinden om Amaya van haar zelfgekozen dieet te laten afwijken, omdat ik zie dat ze het even nodig heeft. Makkelijker dan dat ik mezelf de ruimte gun om af te wijken van wat ik met mezelf heb afgesproken.
Het gekke is, dat ik heel veel heel belangrijk vind, maar dat er dan ook het een en ander is waar ik veel slordiger in ben en uitga van de stelling ‘een zes is ook goed’. Opruimen en kuisen bijvoorbeeld. Amaya gaat daar voor ‘blinkend schoon’ en ik ben akkoord met ‘het mottige is er af’.
Eens kijken of ik nog terug kan halen een keer dat ik van mezelf meer verwachtte dan ik van een ander zou doen. Dat zou in feite niet al te moeilijk moeten zijn, omdat ik dat eigenlijk standaard doe. Dat is dan toch gevoed door het verhaal over kritiek waar ik dit stuk mee begon. Van thuis uit altijd kritiek krijgen, ook bij een 9,5. Waarom heb je die ene vraag ook niet goed beantwoord, die andere 19 had je toch ook goed? Zulke vragen leidden ertoe dat ik voor mezelf het zo perfect mogelijk moet doen. Van mezelf uit ben ik niet zo veeleisend naar de ander en gun ik de ruimte om fouten te mogen maken. Ruimte die ik mezelf niet gun. Bijvoorbeeld het schrijven in mijn dagboek. Toen ik begon met dagboek schrijven had ik een mooi schrift of boek uitgekozen. Ik had een paar dagen of weken geschreven. Tot zover alles goed en niks verkeerd. Op het moment dat ik een verkeerd woord opschreef of een schrijffout maakte en ik iets moest doorstrepen, gooide ik het schrift aan de kant en begon in een nieuw. Er zijn drie dagboeken overheen gegaan voordat ik het doorgestreepte liet staan en gewoon verder ging. Ik gunde mezelf niet de ruimte om een schrijffout te maken. Wat als iemand anders het dagboek zou zien en een fout zou zien staan. Vroeger gebeurde dat. Nu niet meer. Als ik bij iemand anders iets doorgestreept zie staan, denk ik: och dat kan gebeuren. Bij mezelf is dat een grote foei, want er gaat kritiek op komen. Dat is mijn verwachting, na zo lang dat te hebben meegemaakt.
In die zin, heb ik mezelf op veel gebieden te grote druk opgelegd. Per se geen fouten willen en mogen maken van mezelf. Daar heb ik op bepaalde manier serieus stress van gehad en dat heeft mede bijgedragen aan mezelf zieker maken dan nodig was. Ik heb mezelf te veel druk opgelegd geen fouten te maken ook op gebieden, waar het voor mij bijna onmogelijk was om het perfect te doen. Ik wilde zo graag laten zien dat ik met mankement iets net zo goed kon doen, maar het liefst veel beter, dan iemand die geen mankement had. Dat was vaak genoeg aanleiding voor mijn systeem om op tilt te slaan.
Zo’n grote verwachtingen van mezelf kweken en willen inlossen en zien dat het me redelijk vaak niet lukt, heeft wel zeker geleid tot een gevoel van teleurstelling in mezelf. Waarom lukt dit me niet? Tot in het onredelijke. Einstein zei ooit: je kunt een vis niet beoordelen op hoe goed hij kan klimmen. Dat heeft ondergetekende wel gedaan. Ik heb mezelf zo behandeld en op die manier een druk gekweekt die onredelijk was om iets te kunnen, wat al bij voorbaat onmogelijk was. Dat lijkt misschien ingewikkeld, maar dat is het niet.
Als het met een mankement niet lukt om op de reguliere manier veters te strikken, of om op de fiets te klimmen, of willekeurig welke andere handeling te verrichten. Dan kun je het in het vervolg beter laten of door een ander laten doen op de ‘juiste’ manier. Of je vindt je eigen manier en doet het alsnog zelf. Mijn ouders vonden dat ik het dan maar beter kon laten of ze deden het voor mij. Als het niet gaat hoe het hoort, dan maar beter niet. Ik was daar niet van, en kon dat pas cultiveren toen ik op mezelf ging wonen en er niemand op mijn vingers keek. Ik ben altijd via de rechterkant op mijn fiets geklommen, heb op mijn manier aardappels en fruit geschild. Ja, op blokjes. Maar ik deed het tenminste zelf en dat was het belangrijkste.
Gelukkig ben ik er de laatste jaren veel losser in geworden. Ik schep er tegenwoordig zelfs plezier in om het op mijn manier te doen. Maar er zal altijd ergens, steeds verder weg, van binnen het gevoel blijven dat ik op mijn vingers gekeken word. Ja, dat is een angst, die nog wel even zal blijven sudderen. Ik weet inmiddels de hoed en de rand van het hoe en het waarom en kan het nu veel beter hanteren. En dat is het belangrijkste.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.