Week 27: Het eerste deel van mijn tienerjaren

Gepubliceerd op 11 juli 2022 om 16:46

Amai. Het eerste deel van mijn tienerjaren. Dat beslaat zo een beetje midden jaren 80. De lagere school werd verwisseld voor de middelbare school. De veilige omgeving van de lagere school werd achtergelaten. Het schoolplein van de lagere school, daar had ik 6 jaar met veel plezier gespeeld. Ik kende mijn klasgenoten en mijn klasgenoten kenden mij. In feite leefden we, leefde ik in een enorm fijne, veilige bubble, cocon, waar de buitenwereld eigenlijk maar amper tot doordrong. Het was een zwaar afscheid van de lagere school weet ik nog wel. De meesters/juffrouwen hadden zelden zo’n hechte groep meegemaakt.
In die cocon, voelde ik mij veilig en waande ik mij zelfzeker. Opgenomen in de veilige vertrouwde sfeer van de groep, kende ik geen onzekerheid. Ik had de ruimte om mezelf te zijn.

Ik was bijvoorbeeld lichtelijk teleurgesteld omdat ik tijdens de Cito toets voor mijn gevoel ondermaats had gepresteerd. Mijn verwachting was een score van zeker 90+. Dat veel tegen. Ik raakte de 80 nog niet eens. Toen snapte ik daar niks van. Ik vroeg me af hoe dat kon. Ik was toch echt niet veel minder dan de klasgenootjes die wel 90+ haalden. Het was een prachtig voorbeeld van een hoogbegaafd kind, wat in de loop der jaren niet genoeg uitdaging en stimulans heeft gekregen, geen doorzettingsvermogen heeft gekweekt en daarom een prestatie levert die onder zijn kunnen ligt. Dat vind ik een flinke nalatigheid van zowel ouders als school. Eigenlijk neem ik ze dat ook kwalijk. En dan toch op mijn kop krijgen, omdat ik het beter had kunnen doen. Dat was ook zo een gruwelijk misverstand. Als je een goede kop met verstand hebt, heb je geen stimulans, motivatie of begeleiding nodig. Dan kun je jezelf wel redden. Dat was het vrij ongenuanceerde uitgangspunt van mijn ouders. Een volwassen mens zou daar al moeite hebben, laat staan een kind van 10 jaar, dat wordt opgekweekt om afhankelijk te blijven. Op zijn minst dus een beetje onredelijk.

Rond deze periode speelt de puberteit natuurlijk ook op, met alle fysieke, emotionele en hormonale ontwikkelingen die erbij horen. Ik heb nooit het idee gehad, dat ik geweldig gepuberd heb. Zeker niet de eerste jaren. Waarschijnlijk omdat ik precies in die periode medicijnen kreeg om mijn emoties in toom te houden.

Nu ik dat zo opschrijf heb ik ineens een spontane inval. Mijn moeder is naar kostschool geweest. Daar heeft zij een trauma opgedaan. Zij vond dat bijzonder erg, naar kostschool gestuurd worden 2 kilometer verderop en amper bezoek krijgen van papa en mama. Ik ben als kind dan wel niet naar kostschool gestuurd, maar ik kreeg medicijnen om mijn emoties af te vlakken. Dat is ook een manier om niet met de puberteit van je kinderen om te hoeven gaan. En alsnog vinden ze dat ik een lastige puber was.

Ik was in feite, misschien niet de braafheid in eigen persoon, maar toch zeker niet een lastige puber in de algemene veronderstelling van wat lastig zou moeten zijn. Mijn ouders hebben gewoon geen idee gehad hoe om te gaan met kinderen en al zeker niet met kinderen in de puberteit, die een eigen wil beginnen te kweken, die dan ook nog eens 180 graden anders is afgesteld dan hun eigen mening. Aandacht schenken aan die puberale perikelen ging ten koste van de tijd die ze aan de winkel en de klanten wilden besteden. Hoe makkelijk en comfortabel is het dan om je kind aan de medicijnen te zetten die zijn emoties afvlakken, zodat jij als ouder daar in ieder geval geen last van hebt. Mijn ouders hebben het, vanuit hun perspectief ook niet echt getroffen met mij. Ze dachten even gewoon een kind op de wereld te zetten. Het kind bleek na een paar weken iets te mankeren, begaafder te zijn en gevoeliger afgesteld te zijn dan de meeste kinderen. Ze hadden geen omruilgarantie bedongen. Dus moesten ze het met dit lastige portret doen. Lastig, in die zin, dat ik meer tijd kostte dan ze wilden besteden aan een kind.

Met hormonale ontwikkelingen van je kind omgaan is weer een ander verhaal. Hoe dat je dat bij een, in hun ogen, voor altijd van zorg afhankelijke puber, die wel nooit een relatie zal krijgen, laat staan zal trouwen? Wel dat doe je als volgt. Op een achtermiddag deed mijn moeder de deur van mijn slaapkamer open. Ze zei: “ik heb een boek voor je gekocht. kijk er maar eens in.” Op de voorkant van het boek stonden een meisje en een jongetje bloot in het water. Ik heb het boekje door gebladerd. Dat was alle seksuele voorlichting, die ik heb gehad.

In die vroege tienerjaren had ik een select groepje vrienden, die eenmaal op de middelbare school, lieten zien hoe diep die vriendschap ging. Ze namen het niet eens voor mij op, toen ik werd gepest. Dat heeft mij bijzonder pijn gedaan. Dat weet ik nog goed. Ik kan het moment nu nog voor de geest halen. Vlak voor we het natuurkunde lokaal binnengingen. Ik heb toen zelfs tegen wie ik toen als beste vrienden beschouwde het uitgesproken. Waarom kom je niet voor mij op? Als vrienden hoor je dat toch gewoon te doen. Vind ik. Vond ik toen al, 35 jaar geleden. En het mooie is, dat zij zich waarschijnlijk niks meer kunnen herinneren, of het niet als iets noemenswaardig beleefden. Ik wel dus. Zodanig dat ik 35 jaar later het gevoel wat ik toen had, nog kan oproepen.

De overgang van lagere naar middelbare school, was geen evidente. Van de veilige, beschermde omgeving van de lagere school (het ‘binnenbos’, zeg maar) , naar het ‘buitenste buitenbos’ wat de middelbare school was. Niet in het eerste jaar, de brugklas. Dat was het ‘buitenste binnenbos’ waar de klasgenoten nog bij elkaar bleven, aangevuld met een paar onbekenden uit een ander dorp.
In het buitenste buitenbos, wist ik mij niet meer door de groep beschermd. Dat was een tegenvaller. Die had voorkomen kunnen worden, als ik geleerd had om mezelf beschermd te voelen, ook als ik alleen was. Ik had niet geleerd om voor mezelf op te komen. Dat had een boel kunnen schelen. Dan had ik van me af weten bijten. Daar had ik nog nooit van gehoord, van van me afbijten.

Daar stond ik dan. Alleen, onbeschermd in het buitenbos, waar de andere kinderen, mij niet al tig jaar kenden en mij (rood haar, fysiek mankement) als makkelijke prooi zagen om hun eigen onzekerheid op te projecteren. Dat roodachtige haar, dat fysiek mankement, was niet belangrijk geweest op de lagere school. Maar op de middelbare dus ineens wel.

De vrienden van de lagere school, met wie ik de passie voor muziek luisteren deelde, vielen langzaam weg als vriend. Ze bleven klasgenoten. Ik at mijn brood in de pauze aan dezelfde tafel, maar was vaker wel dan niet het mikpunt van spottende opmerkingen. Ze kwamen niet voor mij op en ik wist niet hoe op te komen voor mezelf. Ik werd steeds meer een binnenvetter, vertelde amper nog iets en verzweeg dat ik werd gepest. Mijn ouders wisten van niks. Alleen teddybeer wist het.

Had ik dan eigenlijk wel plezier in het leven? Er was weinig reden om plezier te hebben. Opa overleed, ik werd aan de medicijnen gezet omdat ik verkeerd (lees: niet zorgvuldig genoeg) gediagnosticeerd werd, en ik werd gepest. Ik trok me steeds meer terug in mezelf. Ik wilde graag terug naar de lagere schooltijd. Maar nog liever wilde ik ouder worden: volwassen. Als ik 18 wordt, dan zal alles in een klap veranderen, want dan was ik, op basis van mijn leeftijd in ieder geval, volwassen. Dat klopte. Voor de wet was ik volwassen. Ik mocht zelf beslissingen maken. Maar dar dachten mijn ouders anders over. Mijn ouders hebben eigenlijk het onderscheid niet weten te maken tussen de verschillende fasen die een opgroeiend kind doormaakt. Zij zijn blijven steken in de peuter/kleuter fase, voor wat betreft het omgaan met hun kinderen. Zij hebben niet beseft, geen tijd genomen om er bij stil te staan, dat een kind opgroeit en in de loop van dat opgroeien een andere benaderingswijze nodig heeft. En ze hebben zeker niet er bij stilgestaan dat ieder kind zijn gebruiksaanwijzing heeft. De moeite hebben ze niet genomen, om dat uit te vissen. Dan staan ze raar te kijken, als ze de benaderingswijze hanteren voor ‘het gemiddelde kind’ en dat ik daar dan niet op reageer zoals ze verwachten. Daarvandaan komt het etiket ‘lastig’ dat ik opgeplakt heb gekregen. Ik reageerde niet zoals een gemiddeld kind zou reageren. Ik had een andere benaderingswijze nodig. Dat was lastig, want dat kostte hen extra tijd, die niet in de winkel gestoken kon worden. Dan ben ik inderdaad een lastige puber geweest.

Aan het eind van de lagere schooltijd kwam mijn passie voor muziek luisteren en lijstjes verzamelen, tezamen met het ontdekken van de papieren top 40 op de toonbank bij de platenwinkel. In de loop van die vroege tienerjaren ontwikkelde ik mijn eigen muzieksmaak. Ik probeerde van alle smaakjes iets uit en vond zo mijn weg naar wat ik mooi vond en wat niet. Meer daarover kun je lezen in de serie ‘Liefde voor Muziek’ die je kunt vinden onder amusement hier op de website.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.