Ja, nou. Vakanties. Vakanties met de familie dan nog wel. Nu kom je me toch met een onderwerp aanzetten. Nou niet bepaald een waar ik veel enthousiasme voor op kan brengen om eerlijk te zijn.
Het meeste van de tijd gingen wij op hoop en al een kwartier van huis naar de stacaravan op een camping. Ik heb het daar even goed wel naar mijn zit gehad. Heel spannend was het allemaal niet, maar we waren in ieder geval niet thuis. Ook naar de camping nam ik mijn multomap mee om zelfgemaakte uitslagen en standen van voetbalcompetities op te schrijven en bij te houden. Daar kon ik mij enorm mee amuseren.
We gingen ook wel eens op vakantie naar ergens, waar we iets meer dan een uur voor onderweg waren (inclusief oversteek met de pont), maar dat was nog binnen de provinciegrenzen, ‘aan de verkeerde kant van het water’. Vroeger was dat een hot topic bij ons. Of je van bij ons kwam of van de overkant. En aan welke kant je ook woonde, de andere kant was de verkeerde kant van het water. Nu ik er zo aan terug denk, klinkt zo’n uitspraak helemaal niet sympathiek. Laatst kwam ik iemand tegen en daar zei ik iets vergelijkbaars tegen. Toen dacht ik bij mezelf: dat moet ik niet meer doen, dat is zo raar. Waarom is ‘onze’ kant beter dan de andere kant? Dat slaat eigenlijk nergens op. Maar dat was een maniertje van ons thuis om te laten voelen wie er beter of belangrijker was. Ik ga dat in het vervolg dus ook niet meer zo brengen. Maar dat even terzijde.
Toen de kinderen wat ouder waren gingen we zelfs meer dan 200 kilometer van huis op vakantie of zelfs nog verder, op of rond de 300 kilometer. Met de bedoeling om carnaval te mijden. Viel dat tegen toen we Oldenzaal gingen verkennen en erachter kwamen dat daar gewoon carnaval werd gevierd.
Maar of wij nou echt een onvergetelijke vakantie hebben gehad, dat vraag ik me af. Dat had ik me wel kunnen herinneren. Ik ben wat dat betreft te vergelijken met die olifant in een Rollo reclame. Ik draag het, soms langer dan strikt nodig, met me mee.
Er is wel een vakantie geweest, die op een andere manier onvergetelijk is geweest. De vakantie van de aangenomen veronderstellingen die niet uitkwamen en van de historische en een van de hevigste, maar ook een van de laatste, uitbarstingen van mijn kant.
Met drie gezinnen verdeeld over twee vakantiehuisjes op vakantie voor een lang weekend. Vooraf had moeder al bedacht dat het ene huis door opa en oma met de kleinkinderen en hun papa en mama bewoond zou worden. Dan zou het andere, net zo grote huis, door Amay en mij samen met onze Wuf bewoond worden. Heel mooi bedacht, maar daar kwam niks van terecht, want papa en mama van de kleinkinderen eisten het ene huisje op, daar hadden ze zo hun reden voor (en terecht ook). Dat viel niet goed bij moeder, die in plaats van fijn met de kleinkinderen aan te tutten, nu opgescheept zat voor een heel weekend met een grote hond. Daar had ze geen rekening mee gehouden.
Toen moeder begon te klagen over Wuf, schoot dat bij mij verkeerd. Wuf kon sinds hij bij ons was geen goed doen. Hij mocht niet binnenkomen bij ons thuis, want hij zou alles vies maken en overal aan ruiken en met zijn neus aan komen. Dan moest moeder het hele huis poetsen, als hij was geweest, en dat wilde zij niet. Toen er kleinkinderen kwamen, bleek ineens dat zij overal hun plakhandjes op mochten zetten en de boel vies mochten maken. Eigenlijk viezer dan de Wuf had gekund. Dat vond ik zo’n onrecht. Ik heb daar nooit iets van gezegd. Ik sloeg het op in mijn olifantengeheugen. En dat kwam er toen even uit. En niet te zachtjes ook. Zolang lag het al opgeslagen zonder er uiting aan te geven. Ik heb even zonder mezelf in te houden mijn gedacht gezegd. Dat was puur woede die er even uit moest. Dat mijn vader het dan voor moeder op nam, schoot bij mij ook in het verkeerde keelgat. Ik snap het nu wel, maar ik begreep er toen niks van.
Ik ben zelden zo boos geweest. Dat krijg je ervan als je iets te lang onbesproken laat sudderen. Mijn klomp brak helemaal, toen een dag later moeder tegen Wuf stond te kletsen tijdens het ontbijt klaarmaken, alsof ze nog nooit iets anders had gedaan. Toen was mijn boosheid alweer weggezakt. Ze heeft toen laten zien, dat haar bang zijn voor honden, een groot toneelspel is, waar niets van overblijft, als ze niet anders kan dan een weekend met hem opgescheept zitten.
Dat is ook wel zo’n beetje de ergste vakantie die we hebben meegemaakt. De vakanties met ons twee waren veel fijner. De vakanties die we samen met hond vierden waren het leukst van allemaal. God, wat was Wuf vereerd dat hij mee mocht op vakantie in een huisje. Hij heeft ervan genoten tot en met. Behalve toen het op de 6 uur durende wandeling in de laatste kilometers keihard ging regenen. Docia was niet minder vereerd, dat ze mee mocht op vakantie. Zij mocht zelfs mee de dierentuin in en heeft daar intens van genoten.
Reactie plaatsen
Reacties