Week 10: Rituelen en gewoonten

Gepubliceerd op 13 maart 2022 om 09:09

Ja, ik ben in principe wel een persoon die houdt van rituelen en gewoontes. Het zal voor een deel wel te maken te hebben, vermoed ik, met mijn verlangen naar veiligheid en houvast. Gewoonten en rituelen zijn prima, tenzij ze dwangmatig worden en mijn welbevinden er onder lijdt.

Zo ver is het soms wel gekomen. Ik had het niet eens zelf in de gaten. Er gebeurt namelijk helemaal niets ernstigs of iets niet zo ernstigs wanneer de gewoonte of het ritueel een keer wordt overgeslagen. Dat idee kreeg ik dus op een gegeven moment wel. Een heel simpel maar eng voorbeeld is het wekelijks uitzetten van medicijnen. Dat zou op zich een ritueel kunnen zijn. In mijn geval is het inmiddels onderdeel geworden van het zondagsritueel uit het weekendritueel. Vroeger drukte ik nauwgezet de medicijnen uit op een en dezelfde manier. Ze zitten vaak in strips van 10, 5 rijen van 2. Die rij van 2 moesten per se in het doosje  van dezelfde dag gelegd worden. De bovenste rij van 2 op zaterdag, de rij daaronder op zondag. Het beeld is duidelijk. Ik deed dat zeer nauwgezet, want moeder deed dat ook zo, en zij ging zowat uit haar dak, toen ik het een keer zelf deed en zo maar zonder structuur de medicijnen in de bakjes deed. Waarom ging zij uit haar dak? Waarom mochten de pil van de derde rij links en die van de vijfde rij rechts niet te samen zitten? Dat vroeg ik mij af en ik begon verder te denken. Mijn vriendin van destijds slikte de pil en op haar strips stonden de dagen vermeld. Er zat een bepaalde specifieke volgorde in. Dan zal dat zeker bij die van mij ook zo zijn? Links is om in de ochtend in te nemen, rechts is om 's avonds in te nemen. Toen ik dat uitgevogeld had, en de medicijnen consequent op die manier in de bakjes deed, bleef moeder rustig. Dan zal het wel kloppen, zeker, wat ik had uitgevogeld? Toen was ik er nog niet achter dat moeder last had van dwang)neurosen (maar, sssst,  dat mag eigenlijk niemand weten), en dat dat de achtergrond vormde van het precies uitdrukken en rangschikken van de medicijnen. Zo bleef het overzichtelijk in 1 oogopslag, zonder dat ze hoefde opnieuw te tellen. Het ging er helemaal niet over of de medicijnen links en rechts een andere tijd moesten worden ingenomen. Tegenwoordig kijk ik niet meer zo nauw en druk ik ze uit precies zoals ik er die week zin in heb. Zonder bang te zijn, dat ik ze verkeerd heb gelegd.
Hadden wij vroeger rituelen en gewoonten thuis? Rituelen en gewoonten op basis van het ritme van opening en sluiting van de winkel. Klokslag 12 uur ’s middags warm eten. Om precies 6 uur ’s avonds brood. Later werd dat, omdat wij kinderen naar de middelbare school gingen, omgewisseld. Met tegenzin, omdat het niet anders kon. Toen wij het huis uit waren, werd het weer geruild, terug ‘goed’ gezet. Verder hadden wij thuis weinig rituelen. Iedere tweede zaterdag naar de kerk. Waarom we dat deden, snap ik nu nog niet. Het was meer voor er te zijn, dan dat we nu echt zo gelovig waren. Halfslachtig bidden voor het eten, hebben we ook nog een tijd gedaan, maar dat viel weg, toen opa overleed.

Rituelen en gewoonten voelden thuis meer als een moet, dan als iets wat we gewoon graag deden. Waarschijnlijk vanwege moeder. Maar dat wisten wij toen helemaal niet. We snapten er dan ook niks van, dat er zoveel waarde hing aan een gewoonte, zonder dat daar nou meerwaarde in gevonden kon worden. Behalve het ritme dan. Wat verderop in het leven nog extra nadruk kreeg, omdat ik ‘heel goed op mijn ritme’ moest letten. Maar dat terzijde.

Rituelen, zeg maar eerder gewoonten, bracht ons gezin niet dichter bij elkaar. Het gaf eerder wrijving, omdat nooit duidelijk was waarom er nu zo’n nadruk lag op de gewoonte. Het moest gewoon, punt af. Het ging er dus niet om van, dit vinden wij nu zo leuk om te doen, dit houden we er in. Het was vooral te doen om ritme en monotonie. Veilig weten in het routinematige. Hoe ouder wij als kinderen werden en hoe meer puberend, des te meer wij het voelden als benauwend. Wij zagen er gewoon de meerwaarde niet van in. In die periode wilde het heus wel gebeuren dat wij de klok van 6 uur niet haalden. Dan waren mijn ouders not amused. Het eten werd gewoon opgeschept om 6 uur. Er werd niet gekeken of iedereen er was. Was je niet thuis om 6 uur, dan werd het eten koud. Eigen schuld. Ik vind dat vrij kortzichtig. Het ontbrak aan communicatie, overleg en het ontbrak aan compassie en medeleven. We hadden het fijn gehad bij onze vriendjes of onze vriendinnen, en waren 5 minuutjes overtijd. So what, big deal. Nou het was inderdaad voor mijn ouders een big deal. Nooit begrepen. Toen niet en nu niet. Nu begrijp ik niet, waarom ze niet de moeite hebben genomen om zich te verplaatsen in de kinderen hun belevingswereld. Dat is altijd een groot punt van onbegrip geweest. Het onvermogen van mijn ouders om zich in te leven, niet alleen in hun kinderen maar in andere mensen tout court. Op dat moment kon ik er niet de woorden aangeven die ik er nu wel aan kan geven.
Een gewoonte of ritueel wat streng nageleefd werd, had eveneens met de winkel te maken. Was de winkel open, dan was het de regel dat wij kinderen stil moesten zijn en geen lawaai mochten maken tijdens het spelen. Waren wij, spelende schoolkinderen, wat al te ‘hevig’ aan het rondrennen boven, dan werd er geregeld vanuit het trapgat naar het eerste verdiep geroepen, dat we ‘geen leven mochten maken’. Het is eigenlijk pas sinds kort dat ik me goed besef wat die woorden eigenlijk wilden zeggen. De betekenis van die zin ging veel dieper dan geen lawaai maken. Jonge spelende kinderen maken lawaai. Dat is natuurlijk. Wij mochten het dus niet. Laat niet weten dat je er bent, was de boodschap. Ons leven was niet gewenst. Grote kans, dat mijn ouders, dat niet bewust zo hebben laten weten. Maar bewust of niet, het is wel de boodschap die je geeft aan een gevoelig kind, op wie zulke uitspraken wel een diepgaand effect hebben. Dat besef ik me nu met terugwerkende kracht. En als ik dan er eens mijn gedachten over laat gaan, dan gedraag ik me nu nog zo. Het openen en dichtdoen van deuren, doe ik heel bewust met zo min mogelijk geluid, want wat zullen de buren wel niet zeggen of denken. Als ik dan even uitzoom en er op let hoe de buren hun deuren open en dichtdoen, dan gaat dat niet zachtjes. Krijgen zij commentaar dat ze hard hun deuren dichtdoen? Nee. Dat was zo’n standaard dreigement ‘wat zal de buurvrouw wel niet zeggen als jullie zo’n lawaai maken?’. Ik heb Buurvrouw nooit weten klagen. Aan andere zijde van ons woonde niemand. Daar bevond zich een winkel met verkoopruimte op het eerste en tweede verdiep. Als ik mij er op toelegde kon ik horen wat er gedaan werd. Maar zijn mijn ouders er binnengelopen om te vragen of de klanten wat minder lawaai konden maken bij de vrouwtjes van plezier? Ik vraag het mij af.
Terug naar het oorspronkelijke onderwerp maar weer.

Tegenwoordig heb ik met onze Docia een weekend ochtendritueel. Dat doe ik gewoon omdat ik het leuk vind. Doe ik het een weekend niet, of komt het niet uit, dan heb ik er geen rotgevoel bij. Dat had ik vroeger wel, zeg een aantal jaar terug. Toen voelde ik me niet veilig. De gewoonten, gaven me tenminste een gevoel van schijnveilgheid. Daar kan ik nu veel beter mee om, omdat ik heb geleerd om me veilig te voelen. Docia en ik staan om 6 uur op. Ze krijgt brokjes, dan gaan we direct wandelen en nadat ik mijn dagboek heb bijgewerkt, bak ik broodjes af in de oven, beleg ze met kaas en ga ze opeten in de zetel. Bij het piepje van de oven, of soms al eerder vanwege de geur, komt Docia dan de keuken in gelopen. Ze blijft wat rond dribbelen. Wanneer ik het bord met de broodjes meeneem, de kamer in, dan sprint ze al vooruit om op haar plek klaar te zitten, zodat ze per broodje 3x een klein korstje krijgt.
Dat zijn van die gewoonten en rituelen, die ik zelf introduceer en graag uitvoer. Niet omdat het moet. Als het een keer niet uitkomt in het weekend, dan is dat hooguit jammer. De wereld vergaat er niet mee. Ik voel me tegenwoordig ook veilig zonder de gewoonten. Als ik ze kan uitvoeren, dan zal ik het echter niet laten. Omdat ze mij een fijn gevoel geven, iets extra toevoegen aan de dag. Ik ben wel een gewoontedier, maar ik voel me dus ook veilig als ik de gewoonte niet kan uitvoeren. De laatste jaren heb ik geleerd dat ik, als ik leef op mijn instincten, mijn intuïtie, dat gewoonten, dan juist in de weg zitten, om breder te kunnen kijken en denken. Dat heeft me veel gebracht. Human Design, Gene Keys en de Tzolkin, hebben daar veel aan bij gedragen. Zo heb ik van Human Design geleerd, dat het voor mij beter werkt om me eerder terug te trekken voor ik echt ga slapen. Om even te ontladen van de energie van de dag, helemaal in mijn eigen bubbel te zijn, de dag afbouwen voor het slapengaan, door eerst nog wat te lezen en bijpassende muziek te luisteren. Dat werkt geweldig voor mij. Lukt het een keer niet om wat voor reden dan ook, dan merk ik, dat ik moeilijker in slaap kom. Niet zo op mijn gemak lig, dan wanneer ik eerst een uur op mijn gemak zit voor ik mijn ogen dichtdoe.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.