Week 47: De eerste jaren als volwassene

Gepubliceerd op 27 november 2022 om 10:50

Na de middelbare school ging ik studeren en niet geheel vrijwillig samenwonen met Roos. Op eigen benen, hoewel in het gezelschap van Roos, was een grote eyeopener. Ik mocht nu het grootste gedeelte van mijn leven in eigen hand nemen. Het was geen moeten, het was mogen. Zo voelde het voor mij. Daar waar mijn ouders Colagol, Bolke, Winnie de Pooh en nog veel meer beren op de weg zagen, ging voor mij de wereld open. Ik mocht het vanaf nu zelf doen. En ik vond het leuk. Ik had nog nooit boodschappen hoeven doen (behalve ooit eens een vergeten fles melk, of zo), laat staan koken etc. Ik nam beide taken op mij en ik had er enorm plezier in. Dertig jaar later nog steeds en nog veel meer eigenlijk. Het belangrijkste was dat ik niet meer op mijn vingers werd gekeken. Ik lag niet meer onder een vergrootglas. Mijn prullenbak werd niet meer stiekem uitgevlooid voor kladversies van gedichten of verhalen. Ik mocht mijn leven grotendeels zelf bepalen. Dat voelde als een bevrijding. Het was zo fijn om los te zijn, dat ook in de weekenden probeerde zoveel mogelijk om niet meer thuis te zijn.

Hoewel ik voor de wet volwassen was, beschouwden mijn ouders mij niet als volwassene. Toen ik 18 werd, zei ik triomfantelijk dat ik nu volwassen was (en dat er nu wel naar mij zou geluisterd worden, dacht ik er bij). Het antwoord van mijn ouders was, dat zij wel zouden bepalen of en wanneer ik volwassen zou zijn. (In hun ogen ben ik dat nog steeds niet want 30 jaar later heb ik nog altijd geen antwoord gehad). Er werd dus nog altijd niet naar mij geluisterd. Ik werd nog steeds niet serieus genomen.

Dat samenwonen met Roos was maar tijdelijk. Onze relatie stopte toen zij iemand anders tegenkwam en daarmee ging samenwonen. Met het eindigen van onze relatie viel de belangrijkste reden voor het volgen van de pabo studie weg. Ik verloor al snel mijn interesse en stopte vlak voor het groot examen. Ik ging weer terug thuis wonen. Geen diploma, geen baan, geen uitkering. Ik was weer terug in de wereld van het vergrootglas, waar ik niks mocht en alles moest. Ik vond uiteindelijk na een goed jaar een kortdurende studie, die me, nog voor het diploma uitgereikt was, mijn eerste baan opleverde.  Ik was liever op mijn werk, dan dat ik thuis was. Ik had heel lieve collega’s die mij wel als volwaardig volwassen mens behandelden. Het enige nadeel was, was dat ze zo de nadruk legden op mijn mankement. Maar dat was de belangrijkste reden dat de baas mij had aangenomen. Hij kreeg subsidie omdat hij mij in dienst nam. Hij was een innemende man, die veel levenswijsheid en -ervaring had en ook humor. Jammer was dat hij zo geldbelust was. Zo gauw de subsidiegelden grotendeels waren uitbetaald, was ik niet meer gewenst. Dat viel me toen heel erg tegen. Ik had hem hoger ingeschat. Maar dat is mijn blinde vlek. Ik schat de mensen die ik graag zie op een hoger niveau in, dan ze eigenlijk laten zien. En wordt aldus zeer vaak teleurgesteld.

Ik was niet teleurgesteld in mijn nieuwe relatie, Diana, en haar ouders. Haar moeder vergezelde mij naar het GAK om uit te vissen hoe het nu zat met die subsidie. Dat raakt me nog steeds. Ik bleek eigenlijk helemaal nooit voor die subsidie in aanmerking te mogen komen, gezien het werk dat ik deed.

Ik had al snel een andere veel leukere baan, met de leukste groep collega’s ooit. Ik heb in die jaren nog nooit zoveel op het werk gelachen en plezier gehad. Halverwege de periode dat ik daar werkte, ging ik definitief op mezelf wonen. Het op mezelf gaan wonen, het zelfstandig een huishouden voeren, was belangrijker dan de inrichting. Als ik er nu op terugkijk, was het huis nietszeggend ingericht. Het weerspiegelde niet AldezAldez ten voeten uit. Ik deed het met wat voor handen was en dat was het. Maar het was mijn woonst. Dat was het belangrijkste. Ik kon gaan en staan wanneer ik wilde, op mijn tijd en volgens mijn opvatting. Na een tijdje woonde ik niet meer alleen. Poes Mingus kwam erbij. Ik had iets om voor te zorgen. Wij waren dikke maatjes. Ik rookte toen nog. Een alledaags tafereel was: Ik op de sofa liggend, Poes Mingus op mijn buik en de asbak (een bierflesje op zijn kant, aan een zijde open gewerkt) naast mij op de grond. Studio Brussel stond vaak op, of anders een van de vele Cd’s. Delphine kwam op een gegeven moment zeer geregeld langs. Niet heel veel daarvoor was mijn relatie met Diana spaak gelopen. Delphine zat vaak tot diep in de nacht bij mij thuis. Ook toen ze weer een relatie had, bleef ze met dezelfde intensiteit en regelmaat langskomen.

Nu ik zo op mezelf woonde had ik alle tijd en ruimte (en de mogelijkheid om het op mijn manier te doen) om te lezen, muziek te luisteren en te gamen (uitsluitend Championship Manager). Somtijds tot een stuk in de nacht, of tot zonsopkomst. Ik heb daar enorm veel plezier en amusement mee gehad. Voor mij stond Championship Manager en zijn opvolger Football Manager voor een hernieuwde vorm van wat ik vroeger met zo’n plezier deed: het verzinnen en maken van competities op allerlei manieren.

Die eerste jaren, de jaren voor ik Amaya leerde kennen, heb ik, vooral mijn eigen persoontje, bewezen en laten zien dat ik zelfstandig mezelf kon redden. Zeker toen ik, op Amaya haar voorstel, zelf ging wassen, strijken en poetsen. Nu ik er zo op terug kijk, waren die jaren, was die woonst, de wachttijd,  een wachtkamer waarin in verbleef voordat mijn persoonlijke ontwikkeling de vlucht kon nemen waar het om stond te popelen. Maar daarvoor moest ik wel ruim 100 kilometer verderop gaan wonen, mijn huis en baan opgeven en ook Poes Mingus. Dat waren de ingrediënten van mijn initiatie om de beste versie van mezelf te kunnen worden. Poes Mingus achterlaten viel me nog het zwaarst. Ik draag nog steeds een foto van haar mee in mijn portemonnee.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.