Week 35: Familierelaties

Gepubliceerd op 4 september 2022 om 09:39

Familie. Ja. Ik weet leukere onderwerpen om over te schrijven. Voor mijn genezingsproces is het toch belangrijk om dit onderdeel aan te stippen en uit te pluizen. Vroeger! Vroeger was alles beter. Dat zeggen ze tenminste. Toen kraaiden de hanen nog, tegenwoordig doen ze niets dan gapen, zou een oud-collega zeggen. Als ik het op familie betrek, dan past het beter volgens mij, om te zeggen: Vroeger leek alles beter. Vroeger leek het beter te zijn in mijn gezin van afkomst. Was dat zo? Leek het beter of was het echt beter?

Volgens bepaalde theorieën, komt een kind in de wereld met de verbinding met ‘boven’ nog bijna intact. De verbinding vervaagt zo gauw een kind een ego ontwikkelt. Het kind is in staat om in die periode, tot zeg ongeveer het 7e levensjaar, informatie, indrukken van de wereld om zich heen, van ouders en andere opvoeders, als een spons, als in een hypnotische staat, zonder onderscheid te kunnen maken of het hem baat of schaadt, in zich op te nemen. Het wordt in die eerste 7 jaar geconditioneerd, zeg maar. Het zou dus heel belangrijk moeten zijn, dat ouders en school zich daar heel bewust van zijn. Helaas zijn ze dat vaker niet dan wel en doet het kind indrukken op, leert het zich van alles aan, waarvan het later in zijn leven weer vanaf moet zien te komen, als het zichzelf probeert te vinden.

Ik ben de eerste 7 à 9 jaar liever ‘boven’ dan ‘hier’ geweest. Hoe ouder ik werd hoe minder goed het lukte. Ik heb van die eerste jaren dan ook weinig concrete herinneringen. Ik heb in de loop van mijn leven de familiefilmpjes en fotoalbums zo vaak gezien, dat ze onderdeel zijn gaan uitmaken van mijn herinnering. Sommige filmpjes en foto’s kunnen aanzetten tot spontane herinneringen. Die zijn meestal bijzonder fragmentarisch.

In mijn beleving heb ik een vrij onbezorgde jeugd gehad. Van de trauma’s die ik opdeed en die later aan de oppervlakte kwamen in therapie, studie en familieopstellingen, had ik op dat moment geen idee. Er was schijnbaar niets aan de hand. Het leek dus beter, dan het eigenlijk was. Ik ben, op basis van Human Design, met een open profiel en als projector ter wereld gekomen. Dat betekende dat ik bijzonder vatbaar was voor conditionering en dat ik de indrukken die ik opdeed in de wereld, angsten, emoties, ideeën, in mij opnam en uitvergrootte alsof het de mijne waren. Dat heeft nogal tot wat misverstanden geleid, die niet op te lossen waren door een vroegwijs ventje, die dat wel probeerde maar niet werd gehoord omdat hij dat volgens de omgeving allemaal niet kon weten op zo’n jonge leeftijd. Ik vond dat zo onrechtvaardig, maar merkte dat vechten niet werkte, dus ben ik maar in mijn schulp gekropen. Ik stond dan ook bekend als een rustig, kalm, wijs ventje dat kon praten als een volwassen mens, lezen en schrijven nog voor ik naar de kleuterschool ging. Maar mijn wijsheid werd niet serieus genomen. Er werd mee gelachen. Genoeg stof om een serieus trauma aan over te houden.

Zo rond mijn 40e ben ik serieus aan de gang gaan met persoonlijke ontwikkeling. Al wat jaren daarvoor, aan het eind van de ene en het begin van een volgende levensfase, zette ik mijn eerste kleine stapjes in die richting. Die persoonlijke ontwikkeling concentreerde zich met name op mezelf opnieuw vinden, loskomen van conditionering, het ontdekken, leren aankijken, herkennen, accepteren en oplossen van mijn trauma’s en schaduwkanten. En daarna het afleren van oud en aanleren van beter passend gedrag.

Toen kwam ik erachter dat het niet zo geweldig was als ik tot dan toe had gedacht. De verandering had zich eigenlijk al 20 jaar eerder ingezet, toen ik liefdesrelaties aanging en merkte dat die families heel anders met elkaar omgingen. Dat mijn ouders een winkel hadden en die andere families niet, had daar mee te maken, maar dat voelde voor mij meer als excuus dan als reden. Ook met een winkel kan de onderlinge familieband warm, gemoedelijk en veilig en geborgen aanvoelen. Dat deed het dus niet voor mij. Eerst dacht ik dat geborgenheid en gezelligheid was wat wij thuis hadden maar toen ik de gezinsdynamiek voelde in andere families of tussen vrienden onderling, kwam ik daar heel gauw van terug.

Ik was toch wel een vreemde eend in de bijt. In het gezin waarin ik opgroeide, paste ik eigenlijk niet. Ik was anders dan de rest. Het ‘je hebt toch alles’ verhaal was al een voorbode. Een paar jaar daarna verwoordde mijn vader het bijna letterlijk. Ik woonde nog thuis maar weet niet meer goed of ik nu jonger of ouder was dan 20. In ieder geval zat ik op een gegeven moment niet lekker in mijn vel. Ik lag in mijn bed, moeder zat op het bed bij mij en vader stond tegen mijn kledingkast geleund. Hij zei toen: “Jij bent anders dan wij zijn. Jij bent veel socialer, veel meer begaan met mensen. Dat hebben wij niet.” Ik kon dat toen niet rijmen. Mijn ouders stonden dagdagelijks in hun winkel. Hoe bestaat het dan, dat je niet sociaal bent. Ik dacht dat praten en sociaal zijn synoniem waren aan elkaar. Ik besefte veel later pas, dat ik contact maakte met de ander op een veel diepgaander niveau. Dat deed ik met zowel bekenden als met wildvreemden.

Ik benader de wereld dus op een andere manier dan de andere leden van het gezin. In principe hoeft dat geen sta in de weg te zijn, maar dat is het in de loop van de tijd wel geworden. Ik ben het buitenbeentje, de bijzondere, die anders denkt, anders in de wereld staat, soms niet logisch te rijmen beslissingen maakt. Genoeg potentie om (on)gewild conflicten te veroorzaken, conflicten of onenigheid. Mijn ouders hadden als regel dat je als gezin één front moest vormen. Andere mening of geen andere mening, je treedt als gezin met 1 mening naar buiten. Maar hoe ouder ik werd hoe meer ik die schijn niet meer kon en wenste op te houden. En er dus toch conflicten van kwamen. Met als conclusie dat als ik aanwezig ben, er een hele reeks onderwerpen niet aangesneden mogen worden. Het verbaast waarschijnlijk niks dat ik thuis niet op een gezonde manier heb leren mijn mening te verwoorden of een discussie te voeren. Een discussie impliceert dat er verschillende meningen zijn en dat was uit den boze.

Ik vind zelf niet dat een verschil in levensopvatting een hechte familieband in de weg hoeft te zitten. De geschiedenis in mijn familie leert, dat ik ook daarin van mening verschilde. Ik heb lang vaak geforceerd geprobeerd om contact te hebben en te houden. Het leverde geregeld tegenvallers op. Ik kan mij aardig goed inleven in de ander en mij aanpassen om zo beter contact te maken. Maar als die bereidheid eenzijdig blijft en de beweging niet ook mijn kant uitkomt, houdt ook dat een keer op. Een tijd geleden ben ik dan ook gestopt om contact te blijven willen. Makkelijk was het niet. Het moeten en de verplichting er afhalen leverde me wel een stuk rust op. Ik hield op mijn hoofd tig keer tegen een muur aan te beuken om iets voor elkaar te krijgen wat eigenlijk tevoren al geen kans van slagen had. We leven niet op dezelfde pagina in hetzelfde boek. Meer kan ik er niet van maken, is er niet van te maken. Dan is loslaten de beste optie. Loslaten is niet mijn sterkste punt helaas, dus dat kost mij nogal wat moeite.

Gedurende die eerste 7 jaar van een mensenleven waar ik het hierboven over had, geven de ouders, in hun onbewustheid, de familietrauma’s door. Het familietrauma van moederskant is ‘gezien en erkend willen worden’. De kinderen van Opa zijn allen naar kostschool gestuurd, zodat de ouders de winkel konden draaien. Ze zijn niet gezien. Gedurende de mooiste jaren van opgroeien hebben de kinderen de ouders amper gezien en hebben de ouders hun kinderen niet zien ontwikkelen en uitgroeien tot volwassen dames. Wij zijn niet naar kostschool gestuurd, zoals moeder. Maar mijn ouders waren net zo goed emotioneel en fysiek onbereikbaar. Ook al waren ze fysiek wel aanwezig. Toen ik opgroeide wist ik niet beter en voelde dat als normaal, zoals het hoort. De beste vriendjes van school waren ook kinderen van ouders met een winkel. Heel veel anders was het daar niet. Ik heb me net als mijn ouders voor mij, niet gezien, niet erkend en niet begrepen gevoeld. Waar mijn ouders, nog steeds trouwens, de instelling hadden van ‘zo is het nu eenmaal, daar moet je het meedoen, het zal niet veranderen’, heb ik de instelling ‘tot hier en niet verder. Het kan wel anders’. Ik ben aan de slag gegaan om dat trauma en het bijhorende gedrag aan te pakken. Mijn ouders begrijpen dat niet. ‘Ben je daar nu nog altijd over bezig? Waarom laat je het niet rusten?’ Ik wil het tot op de bodem hebben uitgezocht. Ik wil van de rand en de hoed weten en dan graaf ik tot ik niet verder kan. Voor mij leidde dat tot een regressie moment, waarin ik terugkeerde naar hoe ik mij als kersverse baby voelde. Maar dat is wellicht voer voor een ander moment.

Het gezin van afkomst is met de kinderen van mijn broertje erbij iets uitgebreid. Ik kan me enorm verbazen over en genieten van de assertiviteit van de kleinkinderen wanneer ze oma terecht wijzen en voet bij stuk blijven houden wanneer oma tegenstribbelt. De kleinkinderen komen weg met opmerkingen waar hun vader en oom voor naar hun kamer werden gestuurd. Het is dat ik ze de laatste jaren zie achteruitgaan en het erratische gedrag wat daaruit voortvloeit in dat perspectief plaats, maar moeder is zonder tegenstand degene die onder mijn nagels kruipt.

Ondanks dat heb ik toch heel veel van mijn ouders geleerd. Vooral hoe ik het zelf vooral niet zou doen. Dat is ook zeer waardevol. Ik ga er van uit dat ik zelf het ben geweest die ervoor gekozen heeft om bij deze ouders in dit gezin geboren te worden. Al wat ze hebben gedaan of nagelaten, heeft mij gevormd tot de man wie ik nu ben en zal gaan worden. En daar gaat het uiteindelijk om.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.