Week 33: Geld

Gepubliceerd op 21 augustus 2022 om 10:41

Welke verhouding heb ik met geld? Mijn gevoelens richting geld zijn een beetje dubbel. Ik vind het een zegen en vloek. Het is gemakkelijk, als je geld hebt. Met geld in de hand kom je een heel eind, maar het maakt je niet gelukkig. Mijn ouders hebben hun best gedaan om als zelfstandige zoveel centen te verdienen, dat het hen en de kinderen aan niets hoefde te ontbreken. Materieel gezien was dat misschien inderdaad ook zo. Het wilde niet zeggen dat ik dan ook automatisch gelukkig was.

Toen ik 15 jaar was werd ik gepest op school. Dat heb ik wel al eens verteld, geloof ik. Ik vind het niet erg om twee of meer keren hetzelfde te vertellen. Iedere keer belicht ik het onderwerp vanuit een andere of nieuwe invalshoek. Ik zat zodanig niet goed in mijn vel, dat ik liedjes van de radio meezong met aangepaste, zwartgallige teksten. ‘Wishing I was Lucky” van Wet Wet Wet veranderde ik dan in ‘Wishing I was dead’. Moeder hoorde mij dat een keer zingen, toen ik in de woonkamer zat. Ze werd boos en antwoordde met ‘Hoe kun je dat nou zeggen, je hebt toch alles.’

Moeder dacht dat geld gelukkig maakte. Ik werd gepest, zat niet lekker in mijn vel, maar ik had alles, dus hoe kon ik dan toch ongelukkig zijn. Volgens mij had moeder er helemaal niks van begrepen. Gelukkig zijn hangt, voor mij, niet af van materieel bezit of gezondheid. Voor moeder wel en nog steeds. Ze hebben uiteindelijk zo goed gespaard, dat ze met droge ogen iets konden zeggen, waar ik heel triest van werd. Toen Amaya en ik gingen samenwonen ver van hen vandaan, zei moeder doodleuk: ‘wij kunnen geen praktische ondersteuning (ik lees: liefde) geven. Dat moet een ander maar doen. Wij geven wel geld’.

De haren op mijn armen gaan er nog recht van overeind staan. Ik vind dat nogal een bewering. Ja, misschien is dat de enige manier die ze geleerd heeft om liefde te uiten. Ik zeg dat nu wel zo, maar volgens mij ligt dat nog niet zo heel ver van de waarheid vandaan. Ze heeft echter niet begrepen dat het mij niet om geld gaat.

Dat kan wel zijn, zei de Oma van Amaya eens, maar het is toch maar mooi meegenomen. In acht nemend dat het hun manier van liefde uiten is, heb ik niet meer tegengestribbeld, toen moeder aanbood om een nieuwe broek of eender wat te betalen, nu ze er toch bij was. Ik trok liever zelf mijn portemonnee om mijn nieuwe broek te betalen, dan dat ik het moeder liet betalen. Wat moest de winkelier wel niet denken? Dat ik het niet kon betalen, dat ik niet op mijn eigen benen stond of niet zelf mocht uitmaken hoe ik mijn geld uitgaf? Ja, zo dacht ik erover. Voor mij was het namelijk heel belangrijk dat ik iets zelf kon. Op eigen benen staan, zelf kiezen, zelf doen, zelf betalen. Ik wilde niet meer in een afhankelijke positie geduwd werden. Of dat nu werkelijk was, of slechts schijn. De schijn wekken, dat ik iets niet kon betalen, was voor mij een lange tijd een no go.

Voor ik op mezelf ging wonen heb ik nog een jaar of drie, vier gewerkt toen ik nog bij mijn ouders woonde. Ik heb toen heel veel kunnen sparen. Ik hoefde het loon aan niets uit te geven, dan aan leuke dingen. Mijn kleding hoefde ik niet te betalen. Al wat ik uitgaf ging op aan lees- en luistervoer. Ik heb in die periode mijn cd-verzameling enorm uitgebreid. Daar zal mijn eerste loon ook wel aan besteed zijn geweest. In de pauze van het werk ging ik heel vaak bij de cd-winkel in de bakken snuffelen naar mogelijk nieuwe aanwinsten. Ik ben toen ook geregeld naar Antwerpen geweest naar de FNAC om met soms wel 5 tot 7 cd’s tegelijk te kopen. Ik was serieus trots toen ik zelfstandig eigenhandig mijn centen kon verdienen. Dat deed ik helemaal zelfstandig, zonder bemoeienis of tussenkomst van iemand anders.

Plezier en genot, daar konden mijn ouders ook niets mee. Ik had veel en intens plezier in lezen en muziek luisteren en kocht dus veel boeken en cd’s. Het commentaar daarop was steevast ‘waarom koop je zoveel cd’s en boeken? Je kunt er maar een tegelijk luisteren of lezen.’ Ik was dat op een gegeven moment zo beu dat ik nieuwe cd’s, toen ik nog bij mijn ouders woonde, naar binnen smokkelde onder mijn kleding of op een andere manier. Wat een rare uitspraak eigenlijk. Je kunt er maar een tegelijk luisteren. Ja, dat klopt. Waarom heb je dan zoveel broeken en hemden in de kast hangen. Je kunt er toch maar een tegelijk dragen? Op kleding kun je die uitspraak ook toepassen, maar dat hebben ze dan nooit gedaan. Ik gok het erop dat ze dan gezegd zouden hebben: ‘ja, maar dat is anders.’

Geld was om te sparen. Voor later. Wat ikzelf nooit begrepen heb, maar wat mijn ouders zo belangrijk vonden, was de geldverdeling. Wij moesten op huwelijkse voorwaarden trouwen, om hun gewenste geldverdeling te waarborgen. Bij vroegtijdig overlijden van mij zou mijn vrouw dan niets krijgen. Ik vind dat nogal wat zeggen over hoe zij tegen schoondochters aankijken. In mijn ogen, laten ze hiermee op een indirecte manier weten hoe ze over de partners van hun kinderen denken. Op deze manier vind ik geld een vloek eerder dan een zegen. Hoe krampachtig er mee wordt omgegaan, staat mijn verstand echt bij stil. En daar ga ik het ook bij laten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.