Deze blog was er bijna bij ingeschoten. Ik zag het nog net op tijd. Eerst deze blog, voordat de volgende twee komen, die ik al wel geschreven heb.
Mijn jongere jaren stonden voor wat mijn ouders betreft in het teken van ziekte. Niet voor mij. Ik ben inderdaad ziek geweest en goed ook. Ik was toen nog zo vers op de wereld dat ik daar bewust niets van heb meegekregen. Ik heb er wel iets van kunnen voelen tijdens een regressiesessie. Dat was niet geweldig. Zo, wat was ik, amper een paar dagen oud al een intens en koppig wezen. Ik heb me zo druk lopen maken en eigenlijk op lopen te vreten, dat ik er ziek van ben geworden. Maar, dat heb ik dus niet bewust meegemaakt.
Voor mezelf stonden de eerste jaren in het teken van leren. Nog voor ik naar de kleuterschool ging, kon ik al lezen en schrijven. Ik praatte al als een grote mens en wist mezelf de klok te leren lezen, door iedere 5 minuten mijn ouders aan de kop te zagen hoe laat het nu is, en nu, en nu, en nu. Volgens de verhalen ben ik een rustig en blij manetje geweest. Dat zie ik terug op foto’s, dus dat kan goed kloppen.
Ik zou een klas of twee hebben mogen overslaan, maar dat is nooit gebeurd. Ik heb daar pas een jaar of wat geleden van gehoord.
Twee klassen overslaan, dat betekent dat er mogelijk sprake is van hoogbegaafdheid. En ja hoor het formele bewijs kwam rond mijn 22e. Tijdens een dag vol onderzoeken en testen, ik werd van boven tot onder psychologisch doorgelicht, kwam uit de IQ test inderdaad een met hoogbegaafdheid matchende score. Dat werd mij niet als zodanig meegedeeld, weet ik nog. Pas een paar jaar geleden, toen ik 'toevallig' ontdekte wat hoogbegaafdheid, of liever 'giftedness', inhoudt. Giftedness gaat verder dan alleen een hoge IQ score. Die kan welzeker onderdeel zijn van hoogbegaafdheid. Minstens zo belangrijk is de intense manier van de wereld beleven. Hoogbewust en -gevoelig, idealisme, overexcitabilities. Ik ben het gaan bestuderen en heb veel gehad aan Dabrowski en zijn theorie van positive desintegration, waar de overexcitabilities onderdeel van uitmaken. Inmiddels heb ik een flink aantal boeken in de kast staan over giftedness, intens leven en omgaan met intens leven. Ik weet nog goed dat de mevrouw die het onderzoek deed mij vertelde dat de testen uitwezen dat ik eigenlijk te goed was voor deze wereld. Dat ben ik nooit vergeten, net zoals die uitslag van de IQ-test, al begreep die opmerking niet. Er ging na het horen van die uitslag van de iq-test geen lichtje branden, van 'hé, ik ben dus wel intelligent'. waarschijnlijk deden de emoties en gevoelens onderdrukkende medicijnen hun werk zo goed dat de implicatie van zo'n uitslag bij mijn geen grond raakte.
Heel veel bewuste herinnering heb ik niet aan de jongere jaren.
Ik was dus blijkbaar een vriendelijke sympathieke blije peuter, kleuter. Later is dat wat verwaterd. Toen kwam ik er achter, zonder de woorden te kennen, dat er iets niet klopte. Ik kon toch zo goed leren en zo, waarom maakte ik de cito-toets dan zo matig voor mijn doen? Dat waren eigenlijk de eerste tekenen dat ik niet genoeg ben uitgedaagd om te leren op mijn werkelijke niveau. Ik heb geen uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen kunnen kweken, het ging me allemaal wat te gemakkelijk af, zonder dat ik extra inspanning moest verrichten. Dat begon aan het eind van de lagere school dus door te schijnen in mijn prestaties.
Het was allemaal zo gemakkelijk. Ik hield me liever bezig met vliegjes die door de klas vlogen en op mijn instructie landden op de geelkleurige gum die op mijn tafel lag. Ik noemde de vlieg Koos en had er hele gesprekken mee. Daar hield ik me mee bezig. Nu zeg ik dat het mijn eerste stappen waren in het communiceren met dieren. Maar je zou het net zo makkelijk verveling kunnen noemen.
Ik had het daarnet over uithoudings- en doorzettingsvermogen, en dat ik die niet had. Dat is niet helemaal waar, want ik ben eigenlijk als het aankomt op hang naar erkenning en bewijzingsdrang onaflatend geweest.
Ik heb heel veel tijd en energie gestoken in het laten zien aan mijn ouders dat ik niet zo ziek en zwak ben als waar zij me voor hielden en houden.
Dat was de strijd van mijn jeugd, van mijn leven tout court. Mijn ouders willen en/of kunnen het nog steeds niet zien. Ze houden vast aan de eerste indruk en zijn daarin blijven steken. Ze hebben het/mij eigenlijk op het moment van ziek worden al opgegeven. Ik weet wel een beetje waar dat vandaan komt. Ooit heeft moeder eens een kind aangewezen op het strand in Zoutelande dat iets vergelijkbaars als ik heeft meegemaakt. Met het verschil dat hij er veel slechter uit is gekomen dan ik. Alleen hebben mijn ouders dat verschil niet gezien en aangenomen dat ik ook zo ben of zou worden. Dat hebben ze vaker gedaan. Beslissingen nemen die zo kort door de bocht zijn, omdat ze de tijd niet wilden nemen om het tot de bodem toe uit te zoeken. En dan waarschijnlijk op iets heel anders zouden stuiten dan ze eerst dachten. Maar dat niet geheel terzijde.
Gelukkig had ik net voor ik 7 jaar werd een zwarte grote teddybeer gekregen. Ik vond het wel een beetje raar, dat ik als oudste de kleinste grote teddybeer kreeg. Dat vond ik niet kloppen. Maar de kleur van de grootste vond ik niet mooi, dus ik was eigenlijk toch wel blij. Dat was voor de eerste 10 jaar toch wel een van de belangrijkste momenten. Wat nu had ik iemand, niet iets maar iemand, bij wie ik mij veilig en gerust voelde en bij wie ik mijn verhalen kwijt kon, zonder scheef aangekeken of uitgelachen te worden.
Dat ik de oudste ben, de eerstgeborene van de kinderen, heeft wel impact gehad. De eerste is toch de meest speciale, vinden mijn ouders. Diezelfde opvatting vind je terug in hoe ze tegen de kleinkinderen aankijken. De eerste zal altijd de eerste blijven. De volgende kleinkinderen worden daaraan afgespiegeld. De oudste of eerstgeborene heeft wel te maken met het grootste verwachtingspatroon. Die moet het waarmaken. Als dat niet lukt, dan zal de volgende extra zijn best moeten doen om het ‘verlies’ te compenseren. Dat heeft volgens mij wel invloed gehad. Ik was beschadigd, kapot, niet goed werkend. Dus ik kon niks. Ik kon ook niks gedaan hebben. Dat was onmogelijk. Bij ons in het gezin, heeft de tweede de verwachtingen die ik niet (meer) kon inlossen op moeten vangen. En daarbij moeten incasseren dat geregeld de schuld bij hem werd gelegd, waar ik eigenlijk de boosdoener was. Dt heeft wel zeker een invloed gehad op allebei de kinderen van mijn ouders.
Wij zijn als kinderen opgegroeid in een nest waar de kinderen en hun welzijn, niet per se op de eerste plaats stonden. Niet zo gek. Mijn ouders wisten zelf ook niet beter. Dat gebeurt. Veilig en geborgen was het dus niet in de bekende zin van het woord. We hadden eten en een dak boven ons hoofd, maar emotionele geborgenheid was er niet. Mijn ouders wisten ook hier niet beter. Zelf kenden ze niet anders. Emoties en gevoelens werden niet goed ontvangen. Door schade en schande wijs geworden, ben ik begonnen mijn hele hart uit te storten bij teddybeer die wel alles begreep en in perspectief wist te zetten.
Ik had een heel speciale band met mijn opa. Hij kwam om de week op woensdag en zondag eten. Niet dat ik nou zo geweldig veel met hem heb gesproken, voor hij overleed. De band was vooral gevoelsmatig. De band werd na zijn dood alleen maar sterker. Ik ben nog jaren nadien eens in de zoveel tijd naar zijn graf gewandeld om met hem te praten. Als ik bij zijn graf stond, was daar altijd de witzwart foto, die ook bij ons in de kamer stond. Toen ik jaren later nog eens terug ging, stond die foto er niet en bij navraag bleek er nooit een foto aanwezig te zijn geweest. Alleen op de momenten, dat ik er was om met hem te praten. Mijn hart uitstorten bij hem lukte pas na zijn overlijden. Voordien en ook daarna nog lange tijd deed ik dat bij teddybeer.
Reactie plaatsen
Reacties