Toch evengoed tekenend dat de stukken die een positief uitgangspunt en onderwerp hebben, voor mij de meeste moeite kosten om te schrijven, bij, (angst voor?) gebrek aan materiaal. Het uitgangspunt voor deze week is plezier hebben. In principe gaat het dan eigenlijk om alles wat een lach te weeg brengt, humor. Qua afdeling humor hebben Belgische en Engelse komieken, mij altijd aan het lachen kunnen brengen. Ik herinner me een Belgische komische serie, die zo buiten de normale lijntjes kleurde qua absurditeit, dat wat betreft het op televisie uitzenden het eind van de reeks niet werd gehaald. Als ik op internet oude afleveringen, of stukjes van afleveringen terugkijk, lig ik iedere keer plat van het lachen. Ik schijn een van de weinige geweest te zijn. ‘Willy’s en Marjetten’ heette die serie. De stukjes met Fons en Palmira en de Aliens en het item over Nieuws met César, zijn legendarisch wat mij betreft. Kamagurka, Freddy de Vadder, Piet de Praitere en Gunter Lammoot, weten de lachspieren ook aan te sporen, net als de typetjes van Chris vandenDurpel en Jacques Vermeire. Aan de Engelse kant is Tommy Cooper onnavolgbaar. Monty Python en John Cleese in het bijzonder eveneens. De Marx Brothers zijn zo mogelijk nog meer onnavolgbaar. Die moet ik meestal een aantal keer kijken voor ik de finesses door heb van de woordgrappen. Absurde, bijna onwerkelijke humor, dat is mijn ding. Catch 22, het boek zowel als de film, is ook zo’n voorbeeld. Maar goed, voordat het een grote opsomming wordt, ga ik verder met iets geheel anders.
Met de juiste aangever en/of het juiste publiek kon ik vroeger mij enorm uitsloven om grappig te zijn. Dat was ik ook meestentijds, maar ik kwam een moment dat ik door mijn rem heen trapte en ik niet meer van ophouden wist. In de vriendengroep, zo’n 25-30 jaar terug had ik een goede aangever aan Polly Jean. Die wist ook van geen ophouden. Ze woonde nog niet eens zoveel ver van onze studentenflat. Ze verliet een station eerder de trein. Tot die tijd hadden we soms tot ergernis van mijn vriendin de tijd om de zaterdagse aflevering van Studio Kafka van voor tot achter uit te spellen en te imiteren. Daar ben ik vrij goed in, in imiteren en stemmetjes nadoen en als ik gestimuleerd word door mijn publiek word ik alleen maar beter en irritanter (voor degenen die ernaar moeten luisteren). Etienne, de man met het open verhemelte, en Freddie de Vadder waren mijn favoriete typetjes om te imiteren. Ik heb daar toch wel heel veel lol in gehad. Aan onze, voormalige, huisvriendin heb ik, als we in de stemming zijn, een goed publiek om mijn wat minder nette humor op los te laten. Maar heb ik ook over de bioscoopstoel gelegen van het lachen bij Guesthouse Paradiso van de makers van Bottom! Een van de weinige en laatste keren dat ik zo heb gelachen samen met mijn broertje. En dat is een film van pakweg 20 jaar geleden. Maar dat niet geheel terzijde.
Dat was de afdeling plezier met lachen. Ik kon de afgelopen week ook een en ander op de lijst zetten van activiteiten waar ik veel plezier aan beleef of beleefde. Zo kan ik enorm genieten van een lekker gerecht koken, wat ik helemaal naar mijn smaak heb ingericht en er dan met minstens zoveel plezier daarna van genieten tijdens het opeten. Amaya moet dan vaak lachen. Want als ik veel goedkeurende geluiden maak tijdens het eten, dan heb ik echt lekker gekookt en mij niet ingehouden om het gerecht helemaal naar mijn eigen smaak te finetunen. Als ik het heel lekker vind, weet Amaya bijna zeker dat zij niet hoeft te proeven. Dan heb ik er veel ingrediënten ingestopt die zij niet graag heeft.
Wat we wel samen graag doen en wat ons veel plezier en energie geeft is een eindje oprijden. Dat vinden we leuk en we komen dan vaak tot de beste en meest interessante gesprekken. Het leukst is als we Docia meenemen om dan ergens een leuke wandeling te gaan doen. Of anders met zijn tweeën op weg gaan en om ergens te winkelen. Ook zoiets wat ik leuk vind. Boodschappen in een onbekende megasupermarkt of echt in een stad gaan winkelen. Och, vroeger ging ik geregeld naar Antwerpen met de bus om eigenlijk uitsluitend te winkelen in de FNAC. Daar kon ik makkelijk anderhalf uur in zoet zijn. Later met Amaya deed ik dat ook met Amaya erbij, maar zij vond die anderhalf uur wel erg lang duren, als zij binnen een half uur alles wel gezien heeft wat haar interesseert. Tegenwoordig doen we dat niet meer zo gauw, maar is mijn drive ook wat gezakt. Ik heb nu andere leesinteresses waar de boeken ook in de FNAC niet te vinden zijn en ik dus ook daar nogal rap uitgekeken ben. Muziekwinkels zijn nagenoeg uitgestorven, bij mijn weten. Maar ook voor muziek geldt hetzelfde. Mijn luistersmaak is nogal verwijderd van het gemiddeld aanbod dat een platenzaak, zoals we dat vroeger noemden, heeft.
Op mijn lijstje had ik ook iets staan, wat ik enorm leuk zou vinden, maar wat ik (nog) nooit gedaan heb. En dat is een muziekinstrument bespelen. Dat was voor mij in mijn jeugd nou niet echt mogelijk. Tegenwoordig met computers en synthesizers, zou dat al makkelijker kunnen. Toch kom ik er op de een of ander manier niet toe. Waarschijnlijk omdat het niet past in het leven wat ik leid, op dit moment. Het kunnen bespelen van een muziekinstrument is iets wat hoog op mijn lijst zou staan, als het mogelijk geweest zou zijn. Als ik zie hoe Amaya haar instrumenten bespeelt, of als ik naar jazzmuziek luister, dan had ik dat graag ook gekund. Dan had ik waarschijnlijk gekozen om (contra)bas te spelen. Dat instrument heeft mij in de loop der tijd het meeste aangetrokken.
Reactie plaatsen
Reacties