Week 13: Eten

Gepubliceerd op 3 april 2022 om 08:54

Vroeger was ik niet zo met eten bezig. Pas sinds ik op mezelf ben gaan wonen is koken en eten in het algemeen, uitgegroeid tot een van mijn grootste passies. In het begin legde ik mij toe op het uitproberen van verschillende gerechten, zowel uit een kookboek als wel op basis van de pakjes en zakjes uit de supermarkt. Hoe meer koken een hobby werd hoe verser ik ben gaan koken. Pakjes en zakjes gebruik ik nu eigenlijk niet meer. Hoe meer koken een hobby werd, des te minder frequent ik toevlucht nam tot snackbar of afhaalmenu. Alleen bij geen zin of tijd om te koken, komt het nog wel eens voor. Dat gebeurt steeds minder vaak.

Vroeger ging ik zeker 1x in de week naar de snackbar voor een grote friet met tartaarsaus en een smulrol. Het ging mij dan voornamelijk om de tartaarsaus van het merk La William. Die was wel zo ongelooflijk lekker. Ik nam bijna altijd een dubbele portie saus. Het is inmiddels toch al wel zo’n 15 jaar geleden, dat ik zo’n frietje heb gegeten. Waar ik nu woon, is la Williams niet bekend. In die periode is de beleving van het eten van die tartaarsaus enigszins tot mythologische proporties gegroeid. In die mate zelfs, dat toen ik ik het toch een keer tegenkwam in een frietzaak, dat het eten van het frietje tartaarsaus een beetje tegenviel.
Maar goed, friet met tartaarsaus maakte ik niet zelf. Welke gerechten die ik zelf maakte werden mijn favorieten? Toen ik nog alleen woonde, kwam ik bij het uitpluizen van het kookboek wat ik had gekregen, garnaalkroketten tegen. Die ben ik gaan maken, net als kaaskroketten. Die lukten van de eerste keer bijzonder goed. Ze waren serieus lekker ook. Dat was destijds het meest favoriete gerecht om te maken.

Op een bepaald moment leerde ik mosselen eten. Als kleine jongen moest ik er niets van weten. Ik heb ze veel later weer ergens een keer gegeten. Vanaf toen luste ik ze wel en smaakten ze zelfs naar meer. Later leerde ik ze zelf maken, op verschillende wijzen, met allerlei sauzen. Dat deed ik niet vaak. Maar als ik het maakte was het een groot genot om er van te eten. De andere dag bakte ik de rest van de mosselen op. Dat was ook lekker, maar haalde het bij lange niet bij gekookte mosselen.  

Niet zo lang geleden ben ik mij gaan richten op Indiase curry’s. Wanneer ik ze maak en helemaal finetune naar mijn eigen smaak dan kan ik me daar heel gelukkig van gaan voelen. Butter Chicken curry en ook zelfgemaakte versies van een curry (met of zonder vlees) die doen het hem, de laatste tijd.
Tegenwoordig richt ik me weer terug  wat meer op het koken van gerechten uit de Europese keuken. De Italiaanse keuken heeft altijd al een streepje voor gehad. Ik eet de laatste tijd ook graag vis, die ik zelf paneer en kruid met een eigengemaakte kruidenmix. Het maken van kruidenmixen voor marinades of sauzen, daar beleef ik veel plezier aan.

Zelfgemaakte lasagne (op basis van een recept uit een kookboek), kip pilaf met rijst, kip met perzik in ketjapmarinade, zelfgemaakte falafel met dito knoflooksaus, de Butter chicken die ik helemaal afgestemd heb op mijn smaak (met veel kokos en niet te veel chili), Tikka Massala, Pasta Carbonara, Tortellini, Lekkerbek met spinazie, roerei en mayonaise (soms met wat aardappel), een goede (kip)schnitzel met sint Hubertusmix (champignons, ui, knoflook en soms paprika (genoemd naar een restaurant waar we bijna dagelijks aten op vakantie, de reden waarom is inmiddels verloren gegaan), mosselen. En dan vergeet ik er gerust nog een paar (Mexicaans en nasi (zonder pakje of zakje)).  

Buiten die gerechten is kaas en dan met name cheddar, de witte variant, mijn grote favoriet. Nu heb ik laatst ergens gelezen, dat cheddar eten wil zeggen dat je zoekt naar erkenning. Dat is precies de spijker op de kop.   

Wat hebben de genoemde gerechten met elkaar gemeen? Als ik deze gerechten eet word ik direct gelukkig. Ik krijg er een warm en fijn gevoel van. Het is een soort comfort food. Wanneer ik dit alles eet, voel ik me gelijk goed, veilig en beschermd. Aan wat ik eet, kun je afleiden, hoe ik me voel. Wanneer ik veel kaas eet, of pizza, en goeie kokoscurries maak, dan is dat comfortfood. Mosselen eet ik wanneer ik echt goed in mijn vel zit.
Dat is dan niet zo vaak, afgemeten aan de keren dat ik ze eet.   

Als ik aan mijn jeugd terugdenk in de context van eten, dan is het eerste wat in me opkomt rode kool met worst. Dat was zo’n typisch zaterdaggerecht. Wij aten in mijn gezin van afkomst over het algemeen ’s middags warm. Op zaterdag was het rond die tijd op de radio Los Vast. Op een of andere manier linkt rode kool met worst aan de beleving van luisteren naar Los Vast op de radio met Jan Rietman. Verder zijn het voornamelijk desserts die mij terugvoeren naar vroeger. Citroenpudding, wat geregeld met Kerst op tafel kwam en ik nergens anders heb gegeten. Ook broodpudding, of broodschotel zoals dat bij ons werd genoemd, was zoiets wat ik nergens anders heb gegeten. Het zijn van die gerechten die ik nooit zelf heb willen maken. Er zijn ook van die gerechten, die ik alleen thuis heb gegeten en daarna of daarbuiten eigenlijk nooit. Karnemelkse pap bijvoorbeeld en gebakken lever. Twee van die gerechten waar ik niks mee had. Zoals ik met snijbonen nog altijd niks heb. Alle genoemde drie eet ik niet graag.
Het was ook gebruikelijk om vrijdag en zaterdag prei- of zuurkoolschotel te eten. En op zaterdag en zondagavond bij de boterham gehakt met warme kersen. Ook weer zo’n gerecht, wat ik nergens anders heb weten op het menu staan. Om eerlijk te zijn is het meer een mentale herinnering dan emotionele beleving. Het is eveneens niet zo dat ik die gerechten zelf zou willen namaken om ze nu te eten.  

Van thuis heb ik eigenlijk maar een paar recepten gevraagd zodat ik ze zelf kon maken. Alleen de Vlaamse rijst en de griesmeel zijn daarvan overgebleven. Aan die twee gerechten zit geen emotionele herinnering. Ik vind dat gewoon lekker.
De Vlaamse rijst, die krijg ik gemaakt op een manier dat deze proeft naar die ik vroeger at. De nasi zoals vader hem maakt, is een ander verhaal. Daar kreeg ik het recept van en dat heb ik proberen namaken. Ik heb nauwgezet het recept gevolgd. Onderwijl had ik al wel zoiets van: zo, deze is simpel qua ingrediënten. De nasi die ik heb gemaakt, vragen meer van mijn kookkunsten. Toch kwam ik bedrogen uit, want toen ik eenmaal op weg was, paste de foto die ik in mijn hoofd had van de nasi van vroeger, niet met hoe de rijst met toebehoren in de pan er bij mij op het fornuis uitzag. Ik besefte ineens dat de beleving van de nasi van vroeger voornamelijk lag in de structuur, smaak en kleur van de rijst. Hij was net aangebakken. Dat heb ik nog niet voor elkaar gekregen. Mijn kookkunsten misten dus de vaardigheid om aangebakken rijst te maken die ook net een krokantje heeft. Toch nog eens wat verder neuzen op internet om de vaardigheid ook onder de knie te krijgen, want mijn eigen versie van nasi kent ook geen net knapperige rijst.  

De laatste paar jaar ben ik fan geworden van de Indiase keuken, dus. Tikka Massala, butter chicken, korma, Dum aloo, vegetarisch of niet vegetarisch. Ik vind het lekker. Ik maak de curry het liefst zelf, want dan kan ik zelf bepalen hoe heet de curry wordt en wat de samenstelling is van de kruidenmix. Curry leerde ik kennen in de Thaise variant, toen we op reis waren door Zuid-Engeland. In het hotel waar wij verbleven hadden ze groene curry op de kaart staan. Ik had er toen nog nooit van gehoord. Dat was genoeg reden om het eens te proberen. Het was geweldig. Ik heb nog niet vaak zo lekker gegeten op restaurant. Ik was zo enthousiast over de groene curry, dat ik thuis recepten voor groene curry ben gaan op zoeken om deze te kunnen maken. Maar net als bij de nasi van thuis, is de groene curry nooit zo lekker geweest als toen in Bath in hotel Red Car.
Ik maakte in het begin de Thaise curry zowel in de groene als in de rode variant. De groene zou minder pittig moeten zijn dan de rode. Dat onderscheid kon ik toch niet goed maken. Ze waren even pittig voor mijn gevoelig afgestelde smaakpapillen. Maar toen kwam ik erachter dat er ook Indiase curries bestaan, en ben ik die eens gaan uitproberen. Opnieuw werkt het voor mij beter om het zelf te maken, want als ik voorgefabriceerde currypasta’s of -sauzen at, was het alsnog te scherp. Restaurants meed ik ook liever om die reden. Ik was wel zodanig gecharmeerd van de Indiase curry dat ik op zoek ging naar recepten om ze zelf te maken, zodat ik zelf de scherpte kon bepalen. Dat schroefde ik terug tot 25% van het gevraagde aan cayennepeper. Ik ontdekte dat de tweede en derde dag van de curry eten, nog lekkerder maar ook pittiger maakte. Toen ik nog maar pas de curry uit India had ontdekt, maakte ik een curry zodat we er tijdens een weekendje weg twee keer van konden eten. Ik had me helemaal uitgeleefd in de keuken, serieuze overwegingen gemaakt voor wat betreft de kruidenmengeling. Kortom ik was heel tevreden en in de veronderstelling dat Amaya het ook heel lekker zou vinden. De eerste dag ging het nog prima, hoewel ze vond dat ik wat veel gember had gebruikt. De tweede dag was het qua gembersmaak voor haar ruim over de grens. Ik vond het ook de tweede dag lekker, maar het feit dat Amaya niet genoot, maakte de beleving voor mezelf een stuk minder.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.